November
Voor een ieder die houdt van wind, is november het best bemint.
Een Allerheiligen (1 november) met zonneschijn, geeft in de winter veel pijn.
Allerheiligen (1 november) is een waterke of een winterke.
Brengt Allerheiligen (1 november) de winter aan, dan doet Martinus (11 november) de zomer staan.
Met Allerheiligen (1 november) vochtig weer, sneeuwbuien volgen keer op keer.
Geeft Allerheiligen (1 november) zonneschijn, spoedig zal het winter zijn.
Als het met Allerheiligen (1 november) sneeuwt, leg dan uw pels gereed.
Het bazomertje van Allerheiligen (1 november), kan u voor de winter niet beveiligen.
Houden de kraaien voor Allerheiligen (1 november) school, zorg dan voor hout en kool.
Brengt Allerheiligen (1 november) winterweer, tien dagen duurt dat zeer.
Zijn er in het najaar nevelvlagen, dan zal de winter ons met sneeuw gaan plagen.
Allerzielens (2 november) witte pelder, maakt het voorjaar mild en helder.
Met Allerzielen wit gewemel, in het voorjaar blauwe hemel.
Sneeuw op Allerzielen (2 november) voorspelt een zacht voorjaar.
Als Allerzielen (2 november) zacht begint, volgen veel regen en wind.
Zijn er in het najaar nevelvlagen, dan zal de winter ons met sneeuw gaan plagen.
Allerzielen (2 november) zonder vuur, spaart geen brandhout uit de schuur.
Wat is het toppunt van herfst? Wakker worden naast een eikel!
Begin november al erg koud, zich niet lang staande houdt.
In november hard begin, in de winter zoet begin.
Brengt de late herfst nevelvlagen, dan zal de sneeuw in de winter plagen.
Als het regent in november, valt Kerstmis in december.
Het leven is in de herfst pas goed, als je elkaar de das om doet.
In november worstelt de winter nog met de herfst.
Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand.
Er zijn drie kwaaien in het land;
zuipneus, druipneus en klappertand.
Als vroege krokussen bloeien, zullen ze met koude stoeien.
Elk voorjaar heeft zijn najaar.
Volgt de eerste sneeuw op regen, dat houdt een harde winter tegen.
Rijp aan boom en plant, houdt geen drie dagen stand.
Als het in november 's morgens broeit, wis dat de storm 's avonds loeit.
Het weer van Leonardusdag (6 november), blijft gewoonlijk tot de Kerstdag.
Maakt de spin in 't web een scheur, dan klopt weldra de stormwind aan de deur.
De velden geschoren, de winter geboren.
Sneeuw en hagel in november, regen en modder in december.
November kan een maand zijn die met zacht weer ons zegent, en soms ook wel nat is, zonder dat het echt regent.
Slachtmaand in het land, de varkens schreeuwen dan moord en brand.
Een winter die vroeg komt, vertrekt ook vroeg.
Staat in november het veld kaal, dan is het in de zomer voor boeren schraal.
November heeft op de loer gelegen, en komt tevoorschijn met veel regen.
Houdt de tak het blad nu nog vast, dan wordt een strenge winter onze gast.
Want is november in de nevel, dan blijft het schoon, dat is de regel.
Vertoont november zich met snee, 't zal vruchtbaar zijn, ook voor 't vee.
Onweer laat in het jaar, de vries is nog niet klaar.
Hebben de wolken 's morgens rode randen, dan is er altijd wind en regen voorhanden.
Het weer is doorgaans nogal knap, en de zon geraakt dan in gevangenschap.
Oktober vijs (vies, onstuimig), november, december ijs.
Zuidenwind op de dag vóór St. Martijn (11 november), 't zal een zachte winter zijn.
Als de regen uit het Noorden komt, is het altijd motregen.
Als de ganzen op St. Martijn (11 november) over de ijsschotsen gaan, dan gaan ze met Kerst door de modder.
Is het donkere lucht op St. Martijn (11 november), zo zal het een zachte winter zijn, maar is de dag van St. Martijn helder, de vorst dringt door tot menig kelder.
Al moet St. Maarten (11 november) een mantel dragen, hij moet toch wandelen in zomerse dagen.
De Missie van St. Maarten (11 november), brengt ons de winter in 't herte.
Staat met St. Maarten (11 november) op 't ijs de gans, zo houdt ze Kerstmis in 't water een dans.
Kruipen de muizen diep in de grond, maken zij een strenge winter kond.
St. Lieven (12 november) komt ons met vorst gerieven.
Het zal gaan druipen als de regenwormen kruipen.
Schijnt de herfstzon met zomerkracht, maakt veelal de winter zacht.
Als in november 't water stijgt, weet dat ge 't in de winter nog vaker krijgt.
November warm en fijn, dan zal het een harde winter zijn.
Koe steert in de lucht, onweer in de lucht.
Als de bomen voor de tweede keer bloeien, gaat de winter zich met ons tot mei bemoeien.
Draagt de haas lang zijn zomerkleed, is de winter nog niet gereed.
Steekt er sterk de muggen, valt er vast en vlugge, regen op uw Brugge.
Zwaait de winter in november al met zijn staf, zijn rijk vindt snel zijn graf.
Leopoldus (15 november) die goed weder vindt, blijft dat dagen goed gezind.
Als de bijen hun vluchtgat goed afsluiten, zal dat een koude winter beduiden.
Is de hemel al te blauw, spoedig wordt hij dan weer grauw.
Brengt het najaar helder weer, het zal des winters stormen op het meer.
Wanneer de spinnen nog vlijtig buiten weven, zullen we nog schoon weer beleven.
Als 't vriest in november, sneeuwt het in december.
Als de eekhoorns aan het garen slaan, is het met de zomer gedaan.
Vormt zich rijm bij volle maan, kondigt hij grote koude aan.
Late donder met zijn vuur, brengt veel granen in de schuur.
In november kom je tegen, harde wind en fikse regen.
November in de nevel, 't blijft schoon, is de regel.
Dragen bomen lang hun blad, koude winter in het vat.
St. Elisabeth (19 november) doet ons verstaan, hoe de winter zal vergaan.
November met z'n regenvlagen, brengt verkoudheid, jicht en andere plagen.
Als in november het water stijgt tot aan de lippen, maak dan hogere stokken voor uw kippen.
Bomen ontkleed, mensen gekleed.
Houden bomen hun blaren lang, wees voor een strenge winter dan niet bang.
Bevriest in november al het water, dan is januari des te natter.
Maria's opdracht (21 november) klaar en hel, maakt de winter streng en fel.
Maria's opdracht (21 november), vaak ijs in de gracht.
Natte dagen in november, brengen koude in december.
De dag aan St. Cecilia (22 november) gewijd, is de maatstaf voor de wintertijd.
De dag aan St. Cecilia (22 november) gewijd, is de maatstaf voor de wintertijd.
November immer guur en koud, maakt menig mens de botten oud.
Wintert het op St. Clemens (23 november) fel, dan wordt de lente klaar en fel.
Is de winter op St. Clemens (23 november) al goed op gang, het voorjaar wordt dan mooi en lang.
November is de kleinzoon van september, de zoon van oktober en de vader van de winter.
Op St. Catharine (25 november) sterkt de winter.
Vriest het op St. Katrien (25 november), dan vriest het nog 6 weken nadien.
St. Katrien (25 november) komt in ’t wit.
St. Katrien (25 november), verschijnt graag in een witte mantel.
Vorst op St. Catharina (25 november),dan vriest het zeven weken lang.
St. Katrien (25 november), in het wit gekleed, zeven weken sneeuw ons leed.
St. Katrijn (25 november), gooit de koude steen in de Rijn.
Doet Catharina (25 november) haar witte mantel aan, ze blijft er zeven weken rond mee gaan.
Zoals de dag van St. Katrijn (25 november), zal de laatste januari zijn.
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
St. Katrien (25 november) heeft dikwijls een witte rok.
St. Cathrijn (25 november) komt dikwijls in het wit.
November heeft maar 30 dagen, maar dubbel wind en regenvlagen.
Als het vriest in november, dan volgt er sneeuw in december.
Sneeuw op het slijk, met drie dagen een harde dijk.
De elfde maand van 'jaar, bij 't vuur brengt al te gaar.
Donder in november laat een goed jaar verlopen.
Onweert het nog laat in 't jaar, dan is de winter nog niet klaar.
St. Achuit (27 november) doet het zaaikleed uit.
Na helder weer en sombere mist, heeft zeker ook nog vorst in de kist.
Zijn droevig de novemberdagen, de winter zal ons zeker plagen.
IJs op de dag van Saturijn (29 november), maakt korte metten met 't venijn.
November heeft altijd stront aan zijn staart.
Novembers laatste noot, vult altijd de sloot.
November's laatste noot, valt altijd in de sloot.
St. Andreas (30 november) sta op en vrees.
St. Andreas (30 november) brengt de vries, St. Elooi (1 december) brengt de dooi.
Met St. Andries (30 november) snee, doet het koren wee.
Met St. Andries (30 november), worden de varkens vies.